Zoals in deel 2 al aangegeven, ook in de Beverkoog zou een rolworp het werpen een stuk gemakkelijker kunnen maken maar is er wel sprake van andere omstandigheden, zowel wat de omgeving, grootte van de streamer (haakmaat 4-6), gewicht staaldraadje, beoogde vissoort als de waterdiepte betreft.
In de Beverkoog gaat het voornamelijk om snoek met een wat grotere streamer (haakmaat 4-6) dan voor de baars maar gezien de gemiddelde diepte is een drijvende lijn met 1-1/2 meter nylon leader voldoende. Eventueel nog in combinatie met een korte intermediate leader die je eigenlijk wel nodig hebt als je met een Dahlberg Diver zou willen vissen. “De Beverkoog” als visstek staat echter ook model voor een aantal andere ondiepere stekken in sier/parkwateren waar sprake is van veel bomengroei, weinig of geen werpruimte achter je en soms nog veel minder plekken om bij het water te komen dan in de Beverkoog. Het water in Alkmaar Noord tussen de Huiswaarder weg en de spoorlijn is zo`n gebied. Veel water met snoek maar vaak zijn het maar plekken van een meter breed waar je bij het water kan komen, je kan pas op het laatste moment zien of er iemand achter je langs loopt of fietst. Kortom, ook hier is de rolworp nodig. Overigens is dan de Beverkoog nog niet eens het moeilijkste water, er zijn daar ook veel plekken waar een overhead cast diagonaal over het water nog wel mogelijk is maar het zijn nu juist die interessante kleine hoekjes waar je noodgedwongen een rolworp moet gebruiken.….. Peuteren op snoek!!
Wat het dan wel lastiger maakt is de wat grotere, vooral meer luchtweerstand gevende streamer en de langere leader dan ik voor het baarsvissen met een zinkende lijn in de grachten gebruik. Ik zet voor het vissen op snoek wel een wat pittiger hengel in maar nog steeds een 4. Met de overheadcast is het werpen van die grotere streamers dan geen probleem, maar zeker met een rolworp is het vaak lastig de lijn, leader en vlieg redelijk gestrekt in het water te krijgen. Ik zou in plaats van de een viertje natuurlijk ook een vijf of een zes hengel kunnen pakken maar dat doet geen recht aan het gemiddeld formaat van de snoek in dit soort water en mijn liefde voor ultralicht vliegvissen op roofvis.
Wat wel een voordeel is, de voor de rolworp ideale DT lijn is drijvend in principe in alle lijnklassen te koop, het probleem van de beschikbaarheid is er in dit geval niet. Een DT 3 past op zich wel bij de gebruikte hengel als ik met nimfen zou vissen maar is te licht om een snoekstreamer met een rolworp goed weg te krijgen, zelfs al maak ik alleen maar gebruik van kunsstofmateriaal voor de streamer wat op zich al scheelt. Een DT 5 was net wat te zwaar aan om met de rolworp afstand genoeg te halen, al gaat het in bovengenoemde watertypes vaak niet om grote afstanden, maximaal 10 meter. Bovendien, in de situaties waarin een overheadcast wel gewenst zou zijn om afstand te halen voldeed die lijn niet. DT 4 zou dan het antwoord kunnen zijn maar eigenlijk was ik met die lijn weer niet tevreden over de wijze waarop ik de streamer kon presenteren. In tegenstelling tot de grachten is het namelijk nu wel van belang dat je de streamer redelijk precies kan plaatsen, al was het maar om te verhinderen dat je de bomen en struiken aan de overkant voortdurend met streamers gaat versieren. Bovendien had ik met de 4 zelfs te weinig massa om alleen al de lijn mooi gestrekt in het water te krijgen, laat staan leader en streamer.
Eigenlijk zou dus een DT 4 ½ de oplossing zijn, maar ja!!. Nu is een DT lijn gezien de werpafstand op deze stekken ook niet echt noodzakelijk, ook met een WF zou je een rolworp kunnen maken over een afstand van 10 meter. Maar de DT lijn heeft ook nog het voordeel dat je de lijn, omdat het dikke(werkende)deel doorloopt beter kan menden. Je kan de lijn dan nadat de rolworp is gedaan nog enigszins, door wat lijn mee te geven, in een bocht werpen en zo langs een aantrekkelijke plek binnen vissen die je normaal niet kan aanwerpen. Bij een WF lijn lukt dat minder goed als de volglijn al buiten het topoog is. En dat menden is een extravoordeel omdat in ieder geval de Beverkoog, maar meer van dat type stekken, maar vaak van een kant te bevissen is.
Nu had ik ook nog een WF 4 F met een intermediate tip van 4 meter, in totaal dus 9,5 meter waarmee ook met een rolworp al veel situaties opgevangen werden. En al houd ik op zich niet van de sneller zinkende sinktips, deze (ook wat dikke en zwaardere ) intermediate sinktip zorgde blijkbaar wel voor net voldoende massa om de snoekstreamers ook bij een rolworp goed weg te zetten. Maar 4 meter intermediate tip is wel lang voor dit type water van 1 - 1,5 meter diep, hooguit 1 meter is voldoende, zeker als je de streamer langzaam wilt binnen vissen. Aan de andere kant kon ik blijkbaar door dat extra gewicht van het stuk lijn wel bij de rolworp de lijn goed gestrekt in het water te krijgen en zelfs ook de streamer beter plaatsen. Vervolgens bedacht ik mij dat, als ik dat extra gewicht kan combineren met de DT 4 F lijn ik net even verder komen met de rolworp (immers geen dunne volglijn) en daarna ook nog eens de lijn optimaal kon menden. De vraag was echter hoeveel extra gewicht ik nodig had. Ik ben eerst begonnen om d.m.v. lus in lus een stuk van een meter WF5 intermediate te verbinden met de DT 4. En inderdaad, dat ging al wat beter dan met alleen de DT 4 lijn, maar ik had het idee dat er meer mogelijk was, zeker wat het preciezer plaatsen van de streamer betreft. Na veel experimenteren met verschillende stukken lijn 5 intermediate en drijvend en zelfs langzaam zinkend kwam ik uit op een stuk ca 1 meter van een 5 lijn verlenging van de DT 4 lijn, waarmee ik de vliegenlijn over een afstand van een meter of 8-9 met een rolworp redelijk recht op het water kreeg. Alleen was er nog steeds geen sprake van een correct strekken van de leader en de streamer, waardoor precisieworpen net onder die twee bomen aan de overkant lastig bleef. En om nu na elke snoekdag mijn voorraad streamers en staaldraadjes weer aan te moeten vullen?
Nu liepen mijn experimenten in de Beverkoog in tijd gelijk op met de experimenten in de grachten. Vanuit die pogingen kon ik mij herinneren dat met een tot WF 4 ingekorte WF 5 zinkende lijn, die dus nog maar 8 meter werkend deel had, had ook aardige rolworpen konden worden gemaakt. Voor de grachten waar 12-13 meter afstand gewenst was, onvoldoende afstand, maar voor de Beverkoog zou het voldoende zijn. Zeker omdat op de plekken waar en een rolworp en precisie gevraagd het vaak nog om minder dan 8 meter ging. Nu had ik ook nog een WF 4 F liggen die feitelijk een naar 8 meter gecoupeerde WF 5 F was, een soort Pike Taper dus, bedoeld om verhoudingsgewijs grote vliegen aan een lichte hengel te kunnen werpen. Zie deel 1 van dit artikel. Ik had het idee dat ik door de verhoogde massa voorin, ook bij een rolworp, nu wel lijn, leader en streamer in een lijn dus correct gestrekt kon plaatsen. En dat klopte, al moest ik wel de leader beperken tot hooguit een 1 meter nylon. Maar inclusief het werkend gedeelte van 8 meter was 9 meter afstand haalbaar, ruim voldoende zelfs. Bovendien hielp het ook wel voor dat soort ”gaatjes en hoekjes werk” een wat slankere streamer te gebruiken.
Nadeel was wel dat:
Kortom, weliswaar niet het ultieme resultaat wat de uitdaging betreft, namelijk een geschikte DT lijn om een rolworp te maken maar als alternatief goed werkbaar. Het bijkomend voordeel was weer wel dat ik met deze hengel-lijncombinatie wat meer kanten op kon. Rolworpen als peuterwerk en precisie gevraagd werd en afstand als dat wenselijk was. En er is genoeg van dit soort water waarin beide opties naast elkaar voorkomen.
En de restjes vliegenlijn? Die heb ik bewaard en in zakjes in mijn vest gestopt. Op ondiep water en met genoeg ruimte gebruik ik de soms de intermediate verlenging van 1 meter. Op dieper water een verlenging met 1 tot zelfs 2 meter langzaam zinkend. Dieper water is groter water en meestal dan ook in een omgeving zonder veel hindernissen, dus heb je vaak ook meer ruimte voor een overheadcast en dan is die verlenging ook geen probleem. En bij het vissen met een Dahlberg diver is zo`n kort stukje intermediate of langzaam zinkende lijn eigenlijk wel noodzakelijk.
Dus na veel zoeken, rekenen en testen, missie voor beide ”projecten” geslaagd
Tenslotte