Met de streamer in juni en juli: over magere vangsten, een flytyers block, schaambaars, Zwitserse baars en de baars filets van Dil.
Ook dit jaar gebeurde er niet veel in april en mei. Pas eind mei begon ik redelijk te vangen nadat ik mijn nimfen had teruggebracht naar maatje 14 met een spaarzame dressing. Het slechte vangen kan ook aan mijn matige nimftechniek gelegen hebben, want Hans Kluken ving al wel snel de nodige vissen waaronder mooie ruisvoorns. Plaats van handeling was meestal het zuidelijk deel van de Zuidervaart en opvallend was dat tot laat in mei de vis diep gezocht moest worden.
Gelukkig wordt het vanzelf weer de laatste zaterdag in mei. Dan kunnen de dozen met nimfen weer terug in de kast en mag er weer een streamer aan de leader geknoopt worden. Ik voel mij daarmee toch wat meer vertrouwd. Het zal niet terecht zijn maar met een streamer vissend heb ik het idee met veel meer variatie te kunnen vissen. Ook dat zelfs mijn kleine streamers van rond de 7 cm vissen wat meer overtuigen dat er een smakelijke hap aankomt. En natuurlijk - last but not least - dat met de streamers de roofvis en vooral mijn favoriete roofvis, de baars, weer in beeld komt. Overigens niet alleen de bekende roofvissen, ik heb op kleine streamers al diverse mooie ruisvoorns gevangen `s winters in de poldersloten rondom Alkmaar.
Nu liggen de tijden dat ik eind mei, begin juni al goed baars ving, zowel qua aantal als qua grootte, al weer enige tijd achter mij. Zowel op het Noord Hollands Kanaal als op het Alkmaardermeer was het hard werken en kilometers maken. Dat was dit jaar weer hetzelfde, in het Noord Hollands kanaal begon ik pas de tweede helft van juli met enige regelmaat baars te vangen maar hooguit maats, niet groter. Het Alkmaardermeer leverde in de eerste weken van juni al wel wat meer en wat grotere baars op, maar alleen varend en zelden vingen we samen meer dan 15 a 20 baarzen. Er was niet vaak sprake van een school waarvoor het de moeite waard was om te gaan ankeren om dan met de vliegenhengel verder te gaan. Nu is dat in juni eigenlijk wel gewoon maar de voorgaande jaren vanaf 2010 tot en met 2019 veranderde dat uiteindelijk in begin juli wel en kon je dan al vaak rekenen op een stek waar je een klein uur kon vissen en baars kon vangen. Soms bijna per worp een aanbeet, soms wat rustiger maar in ieder geval veel actie met daarbij mooie 30 + baarzen. De laatste jaren ging dat steeds moeizamer en dit jaar hadden we pas twee dagen waarbij het de moeite waard was om te ankeren en dan nog pas na half juli. We hebben toen naast wat kleine baars allebei 3 a 4 mooie baarzen gevangen maar daar moest hard voor gewerkt worden.
Opvallend is dat er overwegend kleinere baars gevangen wordt en nog maar weinig baarzen van boven de 30 cm, om over 40 + nog maar te zwijgen. Apart is ook, dat als je wel een school treft, er geen sprake is van een jaarklasse maar dat ondermaatse en 30 + baars door elkaar gevangen worden. Dat is eigenlijk al een trend sinds 2019. Er zijn meer leden van de Poldervlieg die regelmatig het Alkmaardermeer bevissen, niet alleen met de streamer maar ook met ander kunstaas en het beeld is bij iedereen hetzelfde. 2022 is nog maar net begonnen maar nadat ik contact zocht met de groep Alkmaardermeervissers van de Poldervlieg in verband met problemen met mijn app van Navionics bleek dat dit jaar het ook al weer slecht ging, zelfs weer slechter dan de voorgaande jaren.
En ook al is vissen meer dan vangen, het is toch jammer om te constateren dat de baarsstand zo achteruit gaat waar het voorheen voor de vliegvisser op baars genieten was. Soms vingen we op een dag zelfs tientallen 30 + baarzen met af en toe uitschieters boven de 40 tot zelfs 48 cm als record aan toe. Ik houd mij dan voorlopig nog maar even vast aan een theorie die zegt dat de baarsstand aan een cyclus onderhevig is waarbij slechte jaren en goede jaren elkaar over een periode van circa 5 jaar afwisselen. Nog een paar jaar geduld dus.
Normaal gesproken zijn de periodes waarbij het vangen moeilijk gaat of als er ijs ligt ook de momenten om wat nieuwe streamers te bedenken of minimaal variaties te gaan binden. Met nimfen, natte vliegen en droge vliegen heb ik dat minder. Ik heb een aantal eenvoudige basispatronen waar ik vertrouwen in heb en voel maar zelden de behoefte om variaties aan te brengen of nieuwe patronen te gaan binden. Maar de laatste tijd valt het mij steeds lastiger om wat nieuws te bedenken en als ik al wat in gedachten heb blijkt bij het uitwerken van zo`n idee dat ik toch vaak weer terug val op een patroon wat ik al gebruik, minimaal al eens geprobeerd heb. En natuurlijk vul ik wel regelmatig de streamers weer bij die ik aan de bodem, s `zomers in het kanaal en `s winters in de grachten, achterlaat. Maar ook al is dat leuk werk, het is zo gebeurd en niet zo voldoening gevend als een nieuw patroon bedenken en realiseren. Nu is het wel zo dat ik een heilig geloof heb in zachte, beweeglijke materialen, of het nu de staart, de vleugel of het lijf van de streamer betreft. Voor mij dus geen bucktail of epoxy maar wel craft fur, marabou, zonkerstrips voor staart en vleugels en dubbing of cactus chenille voor het lijf c.q. de kop.
Aan de andere kant, kijkend naar hoe vissen zich bewegen in het water zouden juist de stuggere materialen voor een betere imitatie moeten zorgen. De streamers die ik normaal bind hebben een actie die eigenlijk meer op die van een bloedzuiger lijkt, zoals overigens de meeste streamers die tegenwoordig gebonden worden. Maar een bucktailstreamer als de Thundercreek is een voorbeeld van een qua actie “stijve” vlieg waarmee toch goede resultaten behaald worden, ook in stilstaand water. Vorig jaar was Bert Schouten met Hans en mij mee op het Alkmaardermeer en hij ving met een kleine witte Thunder Creek veel baars.
Om het flytyer`s block te doorbreken ben ik gaan experimenteren maar nu dus wel zoveel mogelijk buiten mijn comfortzone. Dus maar weer epoxy en een zakje verschillende kleuren bucktail in huis gehaald. Vervolgens eerst eens een doosje Thunder Creeks gebonden, sommigen klassiek met bucktail en epoxy, andere met kleine variaties op het klassieke patroon en materiaal. De Thunder Creek komt uit 1962 en is dus al een redelijk klassieke streamer. Voor mijn boekenrecensies voor de Nederlandse Vliegvisser lees ik echter regelmatig oudere Amerikaanse boeken (ook uit begin vorige eeuw) en daarin kom ik vaak heel eenvoudige patronen tegen met voornamelijk gebruik van bucktail. Een van die patronen was oorspronkelijk bedoeld voor het vliegvissen op zee op False Albacore (een soort dwergtonijn) en daarvan heb ik wel de haakmaat aangepast, de andere voor forel en blackbass. Het viel mij wel op dat er zeer spaarzaam materiaal ingebonden werd, zowel wat het aantal materialen als de hoeveelheid betreft. Overigens ook de Mickey Finn, midden rechts op de foto, is zo`n streamer die in die stijl gebonden wordt. Dat patroon stamt zelfs al uit de 19 e eeuw en werd gebruikt in Canada.
Ook daarvan heb ik er een aantal gebonden al kon ik niet nalaten om hier en daar een persoonlijke touch toe te voegen d.w.z. spaarzaam wat flash en soms een klassieke rode tag(dus niet als staart). Ik wil deze patronen inclusief de Thunder Creeks echter wel een eerlijke kans geven wat betreft hun vangkracht dus voorlopig wacht ik eerst nog even af tot de baars het wat beter doet op de oude vertrouwde streamers. Het zal ook nu wel weer geen goed baarsjaar worden vrees ik maar tot nu toe worden de vangsten altijd wel beter (tegenwoordig minder slecht) naarmate eind september meer in beeld komt. En Ik denk ook niet dat een ander type streamer nu opeens wel voor meer baars gaat zorgen, het gaat mij er voornamelijk om te testen of dit type bucktailstreamers het minimaal net zo goed doen als mijn vertrouwde streamers.
Over mijn ervaringen met, mijn variaties en de achtergrond van de Thunder Creek schrijf ik waarschijnlijk later dit jaar nog wel een bijdrage voor de Poldernimf. De andere patronen met bucktail hoop ik binnenkort op de foto te kunnen zetten maar dan wel samen met minstens een 35+ baars die ik dan ermee gevangen heb. Of Hans natuurlijk, het is namelijk al sinds jaren gewoonte om, als ik weer eens een nieuwe streamer bedacht heb voor het vissen op het Alkmaardermeer, ook een of meerdere hiervan aan Hans te geven.
En wat betreft de schaambaars, Zwitserse baars en de baars filets van Dil? Als je vaak kleine baars vangt ga je vanzelf de ondermaatse baars maar benoemen als schaambaars, immers het baarsje moet zich schamen om de streamer te pakken die voor zijn vader of moeder bedoeld is, de visser moet zich schamen om dat visje überhaupt nog baars te noemen laat staan het aan je maat te laten zien. Tot voor een jaar of drie geleden ving je nog niet zo vaak ondermaatse baars maar de laatste jaren is de vangst van kleinere baars zelfs zo toegenomen dat we maar zijn gaan differentiëren op schaambaars (tot 15 cm) en Zwitserse baars (15-22 cm). Zie de foto`s. Groter dan 22 cm wordt maats, vervolgens naarmate de baars groter wordt spreken we van redelijk, knap, grof tot aan kanjer.
De term Zwitserse baars heeft dan weer te maken met de gewoonte om in de Zwitserse meren met netten en paternosters ook ondermaatse baars in grote aantallen weg te vangen en in restaurants als gebakken baars filetjes op de kaart te zetten. Zo`n baarspaternoster doet wel wat denken aan een spiering of makreelpaternoster, een lijn met wel 15 eenvoudige vliegen op zijlijntjes en dan als handlijn of aan een lange werphengel gevist.
En zo kom ik op het laatste thema. Hans en ik proberen vaak een reden te vinden waarom de baarsstand toch zo achteruit gaat op het meer. Een paar weken geleden visten we op het meer tegen over het bedrijf van Dil. We vroegen ons nog af waar toch die schoorstenen op het dak voor dienden en Hans zei spottend “dat is waarschijnlijk de plek waar al onze mooie baarzen gerookt worden”. Een paar dagen later, omdat ik mij toch wel afvroeg of ik op internet iets kon vinden aan signalen van andere vissers over slechte baarsvangsten in het Alkmaardermeer, ging ik zoeken op de termen Alkmaardermeer en baars.
Verslagen van andere vissers zag ik echter niet, wel stond prominent bovenaan een reclame van De Palingshop (is Dilvis) waarin baars filets van baars uit het Alkmaardermeer te koop werden aangeboden. Misschien stond die advertentie er al jaren maar opeens schoot mij ook te binnen dat er volgens mij dit jaar voor het eerst een beperking in de vergunning stond wat betreft het aantal baarzen wat meegenomen mocht worden. Tsja……
Aan de andere kant stond en staat Dilvis er juist om bekend dat ze zorgvuldig hun visserij uitoefenen met oog voor de draagkracht van het visbestand. Het lijkt mij dan ook niet echt waarschijnlijk dat de mindere vangsten komen door de beroepsvisserij, zeker ook omdat vorig jaar er door anderen gemeld werd dat er nog wel scholen zelfs grote baars zichtbaar waren op de fishfinder. Alleen waren ze voor kunstaas slechts zelden in de stemming. En als je dat dan weer hoort vraag je je toch ook af of het alleen de achteruitgang van de baarsstand is, al dan niet conform de cyclustheorie, die de matige vangsten verklaart of dat andere factoren oorzaak of medeoorzaak zijn als bv veranderd voedselaanbod, jachtgedrag, klimaatopwarming etc. En ook de sterk toegenomen vangsten van de kleinere (kleiner dan 25 cm) baars moet wel een betekenis hebben, maar welke?
Voorlopig blijft het gewoon gissen en is er geen sprake van zekerheden. Wat dat betreft is er wel een overeenkomst met onze hobby, die heet ook niet voor niets vissen en niet vangen.
- Raadplegingen: 563