Destinatie Zweden
Vliegvissers hebben veel plezier in het voorbereiden van hun reis. In volle verwachting op wat komen gaat, neemt dat plezier exponentieel toe dankzij het binden van al die vliegen die je nodig denkt te hebben. En bekijk je grote aantallen youtube filmpjes die je een alibi geven daar meer tijd aan te besteden dan gezond is. Je moet tenslotte optimaal voorbereid zijn. Toch?
Vliegvissen in Zweden, hoe doe je dat?
En zo geschiedde en struinde ik alles op internet af dat ook maar enigszins naar vliegvissen in Zweden riekte. Dat is best veel, maar niet altijd toepasbaar op het gebied waar wij heen zouden gaan. Onze reis was gepland langs drie locaties die min of meer in het westelijke gedeelte van centraal Zweden liggen. Zeg maar: een driehoek tegen de grens met Noorwegen. Precies over dit gebied vond ik erg weinig informatie. Ik benaderde twee aanbieders van vliegviscursussen in Idre en Orsa, maar die waren niet zo scheutig met het beantwoorden van mijn vragen. Ik begreep wel dat ik ze kon inhuren voor EUR 400 per dag. Maar wat voor vliegen ik kon binden, werd niet met mij gedeeld. Dus bond ik er maar weer op los om mijn toch al niet geringe verzameling aan dozen vol vliegen verder aan te vullen. Caddis puppa imitaties, kleine sedges, nog meer klinkhamers in diverse groottes tot en met joekels van onzinkbare kevers.
Het was zelfs moeilijk een voorstelling te maken of we nu aan grote meren zouden verblijven en of er visbare rivieren in de buurt zouden zijn. Dus moest ik op alles voorbereid zijn in de hoop dat ik, in wat voor water dan ook, gericht op forel zou kunnen vissen. Want om nu naar Zweden te gaan om op snoek te gaan vissen, zag ik niet zo zitten. Ik heb nu eenmaal die passie voor forel en als je dan naar Zweden gaat, wil je daar ook op vissen. Dus omdat het type water tot aan vertrek ongewis bleef, nam ik in ieder geval twee hengels mee: mijn oude, vertrouwde Snowbee aftma 5/6 hengel die ik ooit bij Bert kocht en een acht voet Greys aftma 4 hengel, die ik ook al lang heb. Daarbij de nodige leaders, fluorcarbon in alle sterktes en zes dozen volgepropt met vliegen. Zo was ik op alles voorbereid.
Zo kon ik het me niet voorstellen: Idre en omgeving
Na de bootreis van Kiel naar Oslo rijden we naar onze eerste locatie. We passeren de fameuze Glomma die er majestueus bijligt. Even stoppen en vissen is er niet bij, want ik ben tenslotte op een familievakantie. Na enkele uren rijden over bijna verlaten wegen arriveren we in Idre en begin ik een beeld te vormen van waar we zijn geland. En wat het vissen hier kan zijn. Dit gebied vormt wat mij betreft een walhalla voor de vliegvisser. Er stromen eindeloos veel rivieren door het landschap dat vrij veel hoogteverschillen tussen de vele heuvels en bergen kent, zodat er veel verval is. Dit is natuurlijk gunstig voor de forellen en vlagzalmen die er in grote getalen te vinden zijn. Volgens de lokale deskundigen zijn deze op de rivieren – maar niet in de meren - allemaal van wilde oorsprong. Om er te mogen vissen, ga je naar een lokaal ‘fiskecenter’ en koop je een vergunning die doorgaans niet meer dan EUR 30 per week kost.
En dat doe ik ook. In een kleine viswinkel in Idre staat een vriendelijke, jonge bediende die me van enige basisinformatie voorziet. Vooral waar ik kan vissen met aanbeveling van enkele stretches die een kilometer of tien stroomopwaarts liggen. Wat vliegen betreft komt hij niet veel verder dan grote sedges en dat is niet anders dan wat ik eerder al op internet heb gevonden.
De volgende avond rijd ik naar een van die stretches en tref er twee vliegvissers aan. Vader en zoon staan elk aan weerskanten van de rivier. Als ik ze aanspreek, delen ze wat informatie met mij, precies zoals je dat van vliegvissers waar dan ook ter wereld mag verwachten. Zo krijg ik iets gedetailleerder advies over welke vliegen er vangen, zoals lichtgroene caddis imitaties en zwart gepalmerde vliegen. De zoon heeft er net een vlagzalm van 50 centimeter gevangen, dus dat is veelbelovend. Ik krijg op dezelfde stretch wat kleine aanbeetjes, maar heb niet genoeg ruimte langs de rivier om veel andere plekken af te vissen. Dus verkas ik verder stroomopwaarts. Daar kom ik in steeds sneller stromend water, wat niet alleen het vissen compliceert maar ook het waden. Met al die gladde bolders is het moeilijk om overeind te blijven en dat vraagt meer inspanning dan ik wens. Ik ga dan ook een keer gestrekt het water in, maar gelukkig met weinig schade voor mezelf of, nog erger, mijn hengel. Maar mijn inspanningen worden beloond nadat ik voor het eerst een vis zie stijgen en ik gericht mijn vlieg kan plaatsen. Jawel hoor, grote bek uit het water pakt mijn vlieg en daar heb ik eindelijk mijn eerste, Zweedse bruine forel gehaakt. Wat me meteen opvalt is die prachtige tekening met rode stippen, die naar het lijkt, een vast patroon hebben bij forel stammen in dit gebied.
Die avond krijg ik nog wat aanbeten en verlies een mooie vis vanwege onhandig drillen. Met zo veel stroming wil je wel eens te veel lijn tussen jou en je vis hebben, zodat hij de kans krijgt zichzelf te onthaken. Enkele dagen later gaan we nog een keer terug met het hele gezin wat zich goed langs de kant kan vermaken. Ik vang nog enkele kleine, bruine forelletjes en een vlagzalm. Heel indrukwekkend wordt mijn vangst niet, maar het is wel leuk vissen omdat de rivier en de omgeving zo idyllisch zijn.
Je moet het toch zelf uitvinden: Orsa en omgeving
Onze volgende locatie is Orsa wat zo’n 150 kilometer zuidelijk van Idre ligt. Het landschap is er minder ruig en de heuvels en bergen meer afgerond. Er zijn veel minder rivieren dan in de regio rond Idre. We denken aan het grote meer van Orsa ons huisje te vinden, maar dat blijkt onderdeel van een skioord te zijn een kilometer of 12 verwijderd van de stad en richting top van een berg. Daar zijn ook meertjes die in een soort veenlandschap gevormd te zijn. Het bruinige water verraadt een hoge zuurtegraad wat gepaard gaat met weinig waterleven. En dat klopt ook, want er zitten uitsluitend kleine baarsjes die maximaal 15 centimeter groot worden. Ook dat kan best leuke visserij opleveren, maar daarvoor ben ik natuurlijk niet naar Zweden gekomen.
Dus weer naar het ‘fiskecenter’ in Orsa, wat ditmaal een enorme grote winkel is. Een specialist in het vliegvissen neemt even de moeite om mij op een geprinte kaart wat stretches aan te wijzen. En ja, de aanbevolen vlieg is weer een .. grote sedge. Volgens de lokale deskundige zijn de hatches al een maand eerder geweest en dan is je strategie dus niet meer match the hatch. Motten zijn er ’s avonds altijd wel, dus vandaar. En ja, dat klinkt ergens wel logisch.
Die avond zoek ik de aanbevolen stretches, kan er eentje niet vinden waar die wel staat aangegeven, en beland uiteindelijk bij een ander stuk rivier dat er veelbelovend uitziet. Die rivier is de Unnan en ja, als je het verhaal van Jelke hebt gelezen, dan heb je die naam eerder gehoord. Daar stap ik de moeilijk waadbare rivier in en begin mijn vliegen te testen. Twee kleinere caddis imitaties leveren geen resultaat op. Dan doe ik er een grote vlieg aan die het houdt tussen een sedge en een meivlieg. Thuis was ik al behoorlijk in mijn nopjes met deze vlieg die in ieder geval voor de vliegvisser knappe looks heeft. Maar ook de vis in de Unnan ziet die vlieg aan voor een smakelijke hap, want waar andere vliegen faalden, vang ik die avond een zestal vlagzalmpjes en bruine forelletjes op deze ene vlieg. Geen grote vissen, maar wel leuk om ze te vangen.
En ja, dan gebeurt het onverwachte, of moet ik zeggen: onvermijdelijke, want Jelke en ik blijken op nog geen 10 kilometer van elkaar te zijn ZONDER DAT WE DAT ZO GEPLAND HADDEN. Dit gebeurde ons al eens eerder op vakantie in Nederland waarbij opeens nietsvermoedend Jelke en Renie langs onze camping fietsten. En in Alkmaar winkelen zonder een van beiden tegen te komen, kan niet meer. Ik kan er de klok op gelijk zetten dat ik een van beiden tegenkom. En zo wordt het een warm weerzien daar nabij Orsa en staan we een avondje samen in de Unnan te vissen. Kameraadschap kent geen grenzen en dat kunnen wij wel heel letterlijk nemen.
Een volgende avond ga ik verder de rivier op naar precies de stretch die ze me in het ‘fiskecenter’ hebben aanbevolen. Daar tref ik een breed stuk rivier aan met rustig kabbelend water. Mijn eerste indruk is dat ik nu ben als Adam in het aardse paradijs – al is van een aanlokkelijke Eva op dat moment geen sprake. Ik werp mijn beproefde vlieg in en vang in anderhalf uur welgeteld een enkele vlagzalm. Dat zet me aan het denken en brengt me tot de conclusie dat dit helemaal niet zo’n goede stek is. Er zijn te weinig grote stenen, zodat de vis geen bescherming geniet. Het water stroom te langzaam, zodat er te weinig zuurstof in zit. En dat is nodig met de hoge luchttemperaturen van dat moment. De deskundige van het ‘fiskecenter’ heeft me dus niet goed geadviseerd en ik vermoed dat het geen opzet was, maar gewoon gebrek aan recente informatie. Dus verkas ik naar mijn vorige stek en vang daar binnen mum van tijd enkele mooie, grotere bruine forellen. Waaronder een exemplaar van tegen de kilo en dat lijkt het maximaal haalbare, want veel groter worden ze waarschijnlijk niet op deze rivier.
Waar is die #$%@ hatch?
Als ik niet vis en allerlei andere dingen met m’n gezin doe, lees ik veel, waaronder Neil Pattersons Flyfisher’s Chronicle, In Search of Trout and Other Fishes and the Flies that Catch Them. Het boek is me aanbevolen door Frits die in het VNV blad een recensie erover heeft geschreven. Het is inderdaad een zeer vermakelijk boek, waarin Neil Patterson zijn reizen beschrijft aan de hand van de vliegen die hij op al die verschillende locaties gebruikt. Het is een boek waar je nog iets nieuws van leert en dat is best bijzonder. Wat mij opvalt als ik het lees, is dat Neil Patterson vrijwel altijd verwijst naar hatches van vliegen die zijn leidraad vormen in zijn keuze van vliegpatronen en het moment van vissen. Match the hatch heet die strategie. Hatches zijn de korte momenten, meestal in het begin van het seizoen en aan het einde van de dag, dat grote aantallen vliegen uit hun stadium als nimf kruipen en een vliegend insect worden, of hun eitjes deponeren op het water. Vissen zijn vertrouwd met dit fenomeen en wachten vaak zo’n hatch af om te gaan foerageren. Hatches kennen we eigenlijk niet in Nederland en waarom dat is, weet ik eigenlijk niet.
In Zweden heb ik helaas ook geen hatches mee gemaakt. Waar is die #$%@ hatch nu? Blijkbaar kom je daar begin augustus al te laat voor. Dus wat doe je dan? Neil Patterson adviseert dan om een allround patroon te nemen van een vlieg die er eigenlijk altijd wel is. Zoals terrestrials als kevertjes en miertjes die ongeacht het seizoen of het moment van de dag in het water kunnen vallen. Dit advies heb ik ook opgevolgd, maar had er minder succes mee dan met mijn beproefde sedge. Die viel toch ondanks de verschillende situaties en momenten van de dag altijd in de smaak. Ik denk dat dit komt door een combinatie van kwaliteiten van deze vlieg. Ten eerste drijft hij altijd dankzij het foam staartje en de CDC dubbing. Dat maakt dat je effectief lang je vlieg in het water hebt en je hem goed blijft zien. Kwestie van kansberekening en statistiek, dus. Daarbij veroorzaakt de vlieg een mogelijk trigger-effect en biedt het de vis enige herkenning, omdat er altijd wel motten zijn die, vooral ’s avonds, in het water vallen. Tenslotte is het een vlieg die niet op het water ligt, maar in het wateroppervlak hangt, wat volgens Neil Patterson een groot verschil is. De vis ziet veel meer van een vlieg die in het oppervlak hangt dan erop ligt.
Weer anders dan ik dacht: Safsen bij Frederiksberg
Onze derde locatie ligt 200 kilometer westwaarts van Orsa in de richting van de Noorse grens en Oslo. Hier tref ik geen rivieren meer aan, maar wel veel grote en kleine meren. Op het complex waar wij een paar dagen verblijven, verwijzen ze me naar een beheerder van twee meertjes die mij aan een vergunning kan helpen. Een poging telefonisch informatie op te halen, mislukt grotendeels omdat de beheerder met zo’n sterk accent Engels praat dat er geen touw aan vast te knopen is. Na enig research kom ik erachter dat hij op nog geen 500 meter van ons woont. En dus loop ik er heen en tref een introverte man aan die bij mij – hopelijk geheel onterecht – associaties met een psychopaat oproept. Dat deze man ook gerookte forel aan huis verkoopt, sterkt mijn vertrouwen in hem als toegewijd beheerder niet. Heel communicatief is hij in ieder geval niet, maar uiteindelijk begrijp ik dat er een meer met regenboog forel en een ander meer met uitsluitend bruine forel is. Die laatste is deels uitgezet en heeft zich germengd met de oorspronkelijke wilde forel. Hoewel ik niets tegen regenboog forel heb, kies ik bijna vanzelfsprekend voor het tweede meer. Nu kost de vergunning me EUR 15 per dag, maar dat is nog steeds niet veel.
De volgende ochtend sta ik heel vroeg op en rijd in de richting die de beheerder mij heeft geduid en aangegeven op een rudimentair kaartje. Ik rijd de eerste aanwijzing voorbij, moet terugkeren om ‘m te zien en draai van de verharde weg af. Nu rijd ik op een onverhard pad dat tijdens een safari in Afrika niet zou misstaan. Na 10 kilometer ga ik weer ernstig twijfelen aan de goede bedoelingen van de beheerder maar weer twee kilometer verder zie ik inderdaad een bord met de naam van een meer erop. En die naam lijkt enigszins op wat de beheerder mij mondeling probeerde mee te geven. Ook staat er een Zweedse tekst die mij waarschijnlijk iets zegt over een vergunning die je nodig hebt. Ik lijk dus gearriveerd te zijn en concludeer dat de beheerder me niet heeft misleid. Nu nog zien dat er inderdaad bruine forel op dit meer zit.
Ik zie geen insecten op of rond het water, dat weer bruinig oogt zoals het meertje op onze locatie bij Orsa. Ik vermoed daarom dat hier wel baarsjes zullen zitten en bind een klein streamertje aan mijn leader. Na mijn derde worp voel ik een enorme ruk aan mijn lijn en weet meteen dat dit geen klein baarsje is. Een lange dril volgt want ik vis licht met mijn Greys aftma 4 hengel en 15/00 fluorcarbon leader. Na misschien wel 15 minuten voorzichtig drillen, land ik wat mogelijk mijn grootste bruine forel ooit is. Wat een mooie vis! En bepaald niet ondervoed, want dik en mooi van kleur. Het valt me wel op dat de wilde, bruine forellen uit de rivier een veel mooiere en waarschijnlijk unieke tekening hadden.
De volgende dag slaat het weer om en passeert een grote depressie Zweden. Het gaat waaien en in de loop van de dag heftig regenen. Die avond is mijn laatste kans om te kunnen vissen. Trotseer ik de regen en het onweer dat nadert? Ik besluit toch te gaan en rijd weer naar het bruine forellen meer over de onverharde weg. Die is inmiddels verandert in een stromende rivier en ik moet oppassen niet in te grote kuilen te belanden. Eenmaal aan het meer breekt het onweer los en klieft bliksem de hemel in tweeën. Onverstandig om dan een hengel in de lucht te houden? Ik denk er niet aan en werp mijn streamer snel in het water, deze maal aan mijn Snowbee aftma 5/6 hengel nu ik weet welk formaat de forel hier kan bereiken. En je wilt ze niet te lang drillen, om ze niet uitgeput weer vrij te laten. Vrij snel vang ik ondanks het instabiele weer, van wat gezegd wordt dat het niet gunstig is, weer zo’n mooie forel. Er volgen er nog twee, waarvan eentje wat kleiner, maar niet minder enthousiast want hij springt van plezier mij te ontmoeten uit het water. Na anderhalf uur ben ik doorweekt, nat tot op de zogezegde bilnaad, en ga ik ondanks dat tevreden weer huiswaarts.
En? Heb je nog wat gevangen?
Terug in Nederland wacht me die onvermijdelijke vraag van kennissen die van onze reis afweten. Gelukkig kan ik die vraag volmondig positief beantwoorden en de vraagsteller lastig vallen met de meest prachtige foto’s op mijn telefoon. Ik kijk terug op een geslaagde familievakantie waarin meer ruimte was voor vliegvissen dan ik dacht. Dat heeft er natuurlijk mee te maken dat er zo veel goed viswater was, al lag het niet direct om de hoek. Ik kom ook tot de conclusie dat het niet gemakkelijk was om me voor te bereiden, dat ik niet goed wist wat me te wachten stond, en dat zelfs de informatie ter plekke vaak niet adequaat was. Ik heb dus echt mijn eigen weg moeten vinden naar de goede locaties en de vliegen die vangen. Dat is niet erg en maakt het succes extra leuk, maar vraagt voldoende tijd en ruimte om die weg te onderzoeken en te vinden.
Gelukkig had ik het goede materiaal bij me en heb van de misschien wel 50 vliegpatronen in allerlei maten er maar een vijftal gebruikt. Alle tien exemplaren van mijn beproefde sedge zitten er nu afgekloven bij in mijn vliegvisdoos. Daar moet ik snel een nieuwe serie van binden. En mijn waadplek bleek zo lek als een vergiet, dus na terugkomst heb ik snel bij Peter van Exclusive Flyfishing een gunstig geprijsd Simms waadpak gekocht.
Al dat prachtige, stromende water voelde weldadig aan en ik zou er zo naar terug willen. Ik kijk hier in mijn Noord Hollandse dorp om me heen en mis het nu al. Natuurlijk moet ik mijn eigen omgeving ook waarderen, maar als ik de slecht onderhouden vijvers in Bergen zie die overgroeid zijn met kroos, zakt me even de moed in de schoenen. Wat gaan wij Nederlanders anders om met de natuur dan de Zweden! Maar dan moet ik misschien beter zoeken en toch nog wat pareltjes opsporen in Nederland, zoals het vissen op zeebaars aan de kust of Baggelhuizen. Komende week ga ik voor mijn werk weer naar Wageningen en neem mijn hengel mee, om mijn geluk te beproeven op de ribben in de Rijn. Misschien dat er een roofblei te vangen is? Ik heb er nu al weer zin in. Even googlen, youtube filmpjes kijken en weer achter mijn vice, want die ene, knappe streamer die ervoor nodig is, heb ik vast nog niet.
- Raadplegingen: 693