Skip to main content

Februari en maart: toch nog snoek, een bijzondere vondst en twee ‘historische’ momenten

In mijn verslag van december en januari werd wel duidelijk dat in die periode vangdrang en vangsten in omvang volledig omgekeerd evenredig waren. Afgezien van wat kleinere baarsjes in het Kolhornerdiep heb ik toen zelf met de streamer niets gevangen. Hans deed het met de nimf in ieder geval in aantal veel beter al was het formaat ook niet geweldig. Ik sla dan maar de bijna meter snoek in het Luttik Oudorp over, weliswaar legitiem gehaakt, maar bij gebrek aan landingsmogelijkheden was ik verplicht de snoek te lossen door de lijn moedwillig te breken.

Als ik daarna naar de visdagen in de periode februari en maart kijk valt het op dat de frequentie van twee per week vissen bijna niet meer gehaald wordt, soms niet eens 1 keer per week. Natuurlijk zijn het weer, andere verplichtingen en ziekte mede debet maar ook de motivatie was wat minder geworden. Achteraf jammer, want er waren toch wat stekken die ik al enkele jaren door gebrek aan vangsten en slecht maaibeleid links heb laten liggen maar die toch aan het eind van dit streamerseizoen weer vis bleken op te leveren.

Het werd in begin februari al wel duidelijk dat met de baarsstreamer in de grachten niet veel meer te beleven was. Uitwijken naar de singels inclusief de Lamoraalsluis en de Lindengracht gaf ook geen resultaat op een uitzondering na. Vlak bij de Kneppelbrug pakte een snoek van ongeveer 70 cm mijn baarsstreamertje. Helaas was hij na enkele seconden er met de streamer vandoor. Wat een verschil met die grote snoek in het Luttik Oudorp waar ik minuten mee stoeide en die maar niet uit zichzelf de lijn verbrak. Maar goed, ook deze snoek zag ik voluit in actie, de aanbeet vond plaats bij wijze van spreken onder mijn voeten.

Ik had ook met name in februari last van de werkzaamheden in het water van de nieuwbouwwijken om mijn huis heen waardoor potentieel goede stekken nu opeens minimaal doorzicht werden. Normaal al niet gunstig, zeker met de relatief kleine snoekstreamers van ca 8 cm die ik gebruik. En met grotere streamers wil ik in dat soort water niet vissen want dat betekent ook een zwaardere hengel en voor de relatief kleine snoeken in nieuwbouwwater vind ik dat wat overdreven. Zeker in de winter als de snoek in klein water toch al niet zo`n grote vechter is.

Zo verliep de maand februari erg tam, ook de laatste keer deze winter in het Kolhornerdiep leverde Hans drie baarsjes  op, mij slechts een. Alles van minimaal formaat. Opvallend was wel dat ik een mij vanuit de stad bekende kunstaasvisser op een heel ondiep stuk van hooguit 3 vierkante meter met de dropshot en een miniem softbaitje toch nog aardig wat baars zag vangen. Veel klein spul maar ook enkele betere baarzen. Wel een plek om te onthouden maar er is eigenlijk alleen gelegenheid om te dropshotten. En al kan je ook met de vliegenhengel wel geïmproviseerd dropshotten, echt leuk vind ik dat niet. Dat gaat op Tsjech nimfen lijken en dat spreek mij ook niet echt aan.

Overigens sprak ik in eind februari nog een andere uit de stad bekende kunstaasvisser, door Ruard, Hans en mij aangeduid als ‘de Sik’ en ook hij klaagde over de slechte of vaak zelfs afwezige snoekvangsten in de afgelopen maanden. Gedeelde smart is…..? Wat ook wel opvallend was, de visverslagen op de Poldervlieg site gingen in de afgelopen periode grotendeels over vissen op forellenputten waar dan weer wel goed gevangen werd. Hebben die forellen dan nergens last van of krijgen ze stimulerende middelen tegen winterdepressiviteit van de beheerders?

1 maart was enerzijds een dieptepunt wat de vangsten betreft maar aan de andere kant voor mij een historisch moment. Meestal ving Hans de afgelopen maanden met de nimf wel wat vis en ik niets of veel minder visjes maar deze keer had ik net zoveel vis als Hans, voor mij dus een vooruitgang. Wel relatief omdat tijdens een middag vissen in de Zuidervaart wij nu eens geen van beiden vis vingen.

Maar een kentering kwam in zicht!!  Na afloop van de bindavond met Dennis Sanders (die overigens erg gezellig en inspirerend was) vond ik in het glas waarin ik mijn bindafval verzamel nog een stuk van 4 cm Pikebrush. Te weinig om a la Dennis te hackelen. Maar doormidden geknipt en als vleugel ingebonden op een 4 haak leverde dat twee streamers op. De verdere afbouw was wel identiek qua gebruik van het toefje bucktail, flash en een rood plukje haar als keeltje. En deze streamer ging ik de eerstvolgende visdag inzetten.

streamer

En dat werd 8 maart, een heel koude dag met een flinke oostenwind. Hans en ik besloten om toch te gaan vissen, maar wel op een beschutte plek en zodra onderkoeling dreigde op te treden de whiskyfles op te gaan zoeken. Als eerste stek zochten we het haventje in Limmen op. Dat was achteraf een vergissing want de haven lag weliswaar heerlijk beschut in het dorp behalve…..aan de oostkant. Omdat ik zoveel mogelijk vanuit het havendeel wilde vissen betekende dat en tegen de wind in gooien en al snel steenkoude handen. Maar na enkele worpen had ik daar geen last meer van, een snoek van tegen de 70 cm pakte de streamer en na een paar minuten kon de vis geschept worden. Het was voor de lengte een zwaar exemplaar maar ik had wel het idee dat het eigen gewicht was, geen kuit.

snoekfrits

Hierna weken we toch maar snel uit naar Heiloo-Zuid. Het was daar een stuk aangenamer maar gevangen werd er niets meer. Ik had wel een aanbeet en een vis even vast, al zou dat ook een vals gehaakte karper of brasem geweest kunnen zijn. Hans had op beide stekken geen vis, en zo was er sprake van historisch moment nummer 2, ik had namelijk een vis meer dan Hans.

Wel even voor de duidelijkheid, als Hans en ik samen vissen is er geen sprake van competitie. Vanaf oktober tot eind maart vist hij met de nimf, ik met de streamer. Dan weet je eigenlijk wel voor 99% zeker dat je met de streamer minder vis vangt en dat geeft ook niet. Al zijn dan wel de keren dat de vangsten van dat beeld afwijken ‘historisch’ te noemen. Alleen in april en mei als we beiden met de nimf vissen (wettelijk verplicht) of in de periode van het bootvissen op het Alkmaardermeer als we beiden op baars vissen, is er sprake van een vergelijkbare wijze van vissen. Maar ook dan is competitie niet aan de orde. Wat dat betreft hebben we allebei aan ‘just being there’ als basis voldoende. Wel is het zo dat we bij een vergelijkbare wijze van vissen van elkaar afkijken welke aasaanbieding en patronen het beste werken en de eigen aanpak eventueel daarop aanpassen. En dat dan onder het motto ‘twee weten meer dan een’.

Maar vervolgens staan we 17 maart weer aan de waterkant, nu in de vaart die langs de Twuijverweg /Westelijke Randweg richting Langedijk loopt. Geen teken van leven, het water was ook troebel en we besluiten al snel een andere stek op te zoeken. Wel vinden we in het gras de restanten van een rivierkreeft. Een flink exemplaar, alleen al de scharen waren bijna 10 cm lang.

kreeftkl

De andere stek werd dan de Vroonermeer. Eerst het plasje voor de huizen, dan de meest zuidelijke bak in de woonwijk en als laatste de Vroonermeer ringvaart waar over een groot gedeelte voor het eerst sinds jaren het riet gemaaid is. Het plasje leverde geen vis op maar in de zuidelijke bak ving Hans vijf kleine visjes. Na drie kwartier waren we daar wel uitgekeken en gingen we voor het laatste half uurtje nog naar de Vroonermeer ringvaart. Na een kwartiertje vissen kreeg ik een forse aanbeet en eigenlijk uit een reflex trok ik de lijn strak. Na ruim drie uur vissen was de concentratie namelijk al behoorlijk verdwenen. Deze snoek was net zo groot als die in Limmen, ca 70 cm, maar maakte meer werk van de dril en ik was nog wel even bezig voor hij geschept kon worden. Aan de andere kant kon ik zijn vluchtpogingen makkelijk opvangen zonder lijn mee te hoeven geven, wat wel weer bewijst dat je in de winter en in klein water makkelijk streamerend met een viertje aan de gang kan gaan zonder in de problemen te komen. En je hebt dan wel veel meer plezier van de toch overwegend kleinere snoek.

Hanskl

De laatste visdag in maart werd de 24ste. Door de zeer harde wind weken we weer uit naar de Vroonermeer al was het zelfs in de wijk lastig werpen. Voor Hans herhaalde het scenario zich. Geen vis behalve in de meest zuidelijke bak. Daar ving hij twee voorntjes waarbij een van de visjes gegrepen werd door een aardige baars van ongeveer 25 cm die zich met de kop tot boven water liet halen en toen pas los liet. Meteen bij de volgende worp ving hij een zelfde fomaat baars nu met een van zijn mini nimfjes, de befaamde Hans Morsels. Dezelfde baars? Ik kreeg in de tweede bak diverse onduidelijke aanbeten en zag ook een keer een vis (snoek of baars?) mijn streamer (nog steeds de Dennis streamer) attaqueren. Bij de eerste de beste gelegenheid dat er sprake was van een iets duidelijker aanbeet sloeg ik aan met als resultaat een snoekje van 40 cm. We hebben het daarna nog even in de Vroonermeer ringvaart geprobeerd maar daar was de wind te heftig. Maar ook daar troffen we in het gras een halve rivierkreeft aan, nu iets kleiner dan het eerder in Langedijk gevonden exemplaar.

24 maart was overigens niet helemaal de laatste keer dat ik in maart gevist heb. Zelf heb ik op woensdag 29 maart nog geprobeerd in het Noord Hollands kanaal bij mijn huis met de streamer en een snel zinkende lijn wat te vangen maar dat leverde niets op. En het kanaal in de winter ziet er, als je lange tijd niets vangt, zelfs geen aanbeet hebt, zo weinig inspirerend uit dat ik na twee uur maar besloot ermee te stoppen. Toch heb ik in het verleden met shads ook in maart goed gevangen in dat stuk van het kanaal, voornamelijk snoekbaars maar ook soms aardige baarzen.

Overigens heb ik mij, ook al is er de afgelopen maanden minder gevist, niet echt verveeld. In de afgelopen zomer heb ik namelijk het grootste deel van mijn niet–vliegvisboeken en muziekboeken verkocht aan de Slegte in Amsterdam. Van de visboeken heb ik alleen de meer verhalende boeken en veel boeken van Jan Schreiner gehouden en die ben ik bijna alle vijftien in de twee afgelopen maanden weer eens gaan lezen. Bij de boeken die ik heb gehouden zit ook een uiterst vermakelijk boek van Willem van Marendorp uit 1959 genaamd ‘Visserslatijn’. Vermakelijk omdat deze auteur namelijk een schrijfstijl heeft die sprekend op die van Godfried Bomans lijkt. Bovendien had ik nog een lijst met te binden vliegen voor de rivier de Don, een rivier aan de oostkant van Schotland, waar Hans, Maarten Janssen en ik eind mei gaan vissen. Die lijst heb ik de afgelopen maanden ook behoorlijk kunnen afvinken.

En werd er de afgelopen maanden nog whisky gedronken na afloop?. Natuurlijk. De afgelopen weken was dat de Craigellachie van 13 jaar oud. Een Speyside single malt die ondanks het hoge alcoholpercentage van 46% en een kruidige, een beetje rokerige nasmaak, toch soepel door de keel naar binnen glijdt. P.S. Voor de duidelijkheid, ik word niet gesponsord door de slijter voor mijn lyrische beschouwingen over de whisky`s die Hans en ik (en soms ook Ruard) na afloop van de visdag nuttigen.

whiskey

En hiermee eindigen voorlopig mijn visverslagen. De verplichte periode van april en mei  waarin alleen met nimfen gevist mag worden inspireert mij nu eenmaal minder. Begin juni, als ik terugkom uit Schotland, is het roofvisseizoen ook weer begonnen en komen er van mij wel weer verslagen op de site van de Poldervlieg.

  • Raadplegingen: 461

Lid worden?

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.