Ultralicht met de streamer ….. en nog een beetje

Toch gaat dat heel goed. Zo ongeveer een jaar of 20 geleden ben ik begonnen met het ultralicht vliegvissen op roofvis. Enerzijds geïnspireerd door een artikel van Paul Blokdijk in de Nederlandse Vliegvisser uit die tijd, maar dat ik in die tijd ook nog veel met ultralichte spinhengels viste, 3 – 5 grammers zal daarnaast wel invloed hebben gehad. Met dat materiaal richtte ik mij wel meer op baars maar ik heb in die tijd gemerkt dat ook met licht materiaal grote snoek, die ook soms het kleine kunstaas pakte, zeker `s winters eenvoudig te drillen is. Voor mij dus een kleine stap om over te stappen van vliegenhengels aftma 6 en soms aftma 7 naar een aftma 5 en uiteindelijk aftma 4. Overigens dan wel met een 9 voets vliegenhengel, wat zowel bij de dril, het werpen en binnenvissen naar mijn smaak prettiger is dan met kortere hengels. Daarbij vind ik een dag lang werpen met een aftma 4 prettiger dan met zwaardere vliegenhengels als b.v. aftma 6 en 7 al zullen onze clubcasters Nico en Marcel terecht!!!! wel zeggen dat dat een kwestie van techniek is.

Ik vis dan met op zich voor snoek kleine streamers en Dahlberg divers van 6-8 cm op kortstelige haken 6-4. Voor een aftma 4 hengel vraagt dat echter evengoed toch wel enige aanpassing en dat moet dan gebeuren met de drijvende of intermediate lijn die je gebruikt maar daarover meer later in dit artikel.

Maar terug naar de vis waarom het gaat, de snoek. Voor het grootste deel zijn de snoeken in het kleinere polderwater of in de nieuwbouwwijken waar ik `s winters vis niet veel groter dan een cm of 70 en met een pittige 4 hengel zijn die eenvoudig te drillen met dan toch evengoed nog een paar minuten een flink kromme hengel. En zo nu en dan loopt er dan een snoek van rond de 80 cm tussendoor en ook dat is eigenlijk geen probleem. Tegelijkertijd bestaat er ook de kans op een knappe polderbaars van 30 – 35 en ook die zorgt aan een 4 hengel nog wel voor de nodige actie, meer dan aan een 6 hengel.

Ik heb in de vorige alinea al aangegeven dat ik met de 4 hengel op snoek vis in kleiner polderwater of buitenwijken en in de winter. Die omstandigheden zijn voor mij ook wel een voorwaarde om verantwoord zo licht te kunnen vissen. Snoek is in de winter trager, wordt in dat soort water meestal niet zo groot en heeft sowieso weinig ruimte voor lange runs. `s Zomers en/of in groot water is de snoek veel sterker, heeft meer ruimte en wordt juist wel vaak beduidend groter. De dril op zo`n lichte hengel gaat dan naar mijn smaak te lang duren, en in het warme water en soms daarom ook zuurstofarmere water is dat niet goed voor de snoek. In de zomer vis ik dan ook niet op snoek, ik heb in die periode zelfs bij de inzet van een aftma 7 of 8 hengel mijn twijfels waar het de gezondheid van de snoek na de dril betreft.

Nu wat betreft de hengel en de lijnen. In principe is een aftma 4 hengel bedoeld voor nimfen en kleine vliegen, en niet om streamers van 8 cm weg te zetten. En met een standaard WF 4 lijn is het lastig om een grote streamer van 6-8 cm weg te zetten en ook nog eens de lijn redelijk gestrekt precies daar te plaatsen waar je de snoek verwacht, zeker met zij of tegenwind. Ik zal niet zeggen dat het niet kan maar om het lekker werpen te noemen (sorry, ik bedoel casten) is wat anders. Echter, met een aanpassing van een WF lijn kan je toch de mogelijkheden om een feitelijk te grote streamer voor de aftma 4 klasse van de hengel goed weg te zetten vergroten.

Eerst, voor degene die nog niet zo ingevoerd zijn wat betreft lijnklasses en lijntypes, hierbij een korte toelichting. De diverse lijnklasses hebben verschillende gewichten, bepalend voor het gewicht en de lijnklasse is ongeveer de eerste 9,5 meter van de vliegenlijn (exclusief de punt). Dat wordt uitgedrukt in AFTMA ( ook wel met #  aangeduid en beschikbaar van 1-12). Dan de lijntypes. Bij een Weight Forward  (WF overigens ook wel torpedo) lijn is de eerste 9,5 meter meteen ook het werkend deel (ook wel fronttaper of belly genoemd), daarna komt een dunnere volglijn. Bij een Dubbeltapse (DT) lijn blijft de vliegenlijn ook na 9,5 meter gelijk in dikte waarna aan het eind van de vliegenlijn pas weer de lijn verloopt naar de dunne punt.

Voor het vissen met een streamer gaan we echter uit van een WF lijn. Nu zijn er al heel lange tijd in Amerika maar inmiddels ook in Europa, Bass Bug Taper (BBT) en Pike Taper (PT) lijnen beschikbaar. Dat zijn ook een soort WF lijnen waarbij echter het gewicht van het werkend deel voor b.v. een aftma 6 lijn (= 10,5 gr) niet over de eerste 9,5 meter van de lijn verdeeld is maar over een korter stuk. Voor een BBT Aftma 6 wordt het gewicht dan verdeeld over de eerste 6 of 7 meter (waarbij er nog maar een verwaarloosbare punt aanwezig is van ca 25 cm). Door de extra power die daardoor bij het werpen aan de bug (o.a. poppers) kan worden meegegeven is het mogelijk veel grotere bugs c.q. poppers gericht weg te zetten (zelfs met tegenwind) dan met een standaard WF 6 lijn mogelijk is. Poppers geven namelijk al snel veel luchtweerstand. Voor een PT aftma 6, meer bedoeld voor de slankere streamers, volstaat het om het gewicht van 10,5 gr te verdelen over de eerst 7 of 8 meter. Ook bij een PT is de punt verwaarloosbaar.

Nu terug naar de aftma 4 hengel en de WF 4 lijn. Nu bestaan er nog geen BBT 4 of PT 4 lijnen maar ze zijn eenvoudig zelf te maken. Voor het vissen met een streamer volstaat een PT lijn en een PT aftma 4 lijn maak je door van een WF5 lijn ongeveer de eerste 1,5 meter af te knippen waardoor je 8 meter werkend deel overhoudt. Het werkend deel van een WF5 lijn weegt 9,5 gram m.a.w. 1,5 meter eraf en je houdt 8 gram over. En 8 gram is toevallig precies het gewicht van het werkend deel van een WF Aftma 4. En ziedaar dus een PT 4.

Bovenstaande constructie is ook handig om zinkende lijnen geschikt te maken voor 4 hengels. Het aanbod aan zinkende en vooral snel zinkende lijnen in aftma 4 en zeker aftma 3 is namelijk minimaal. Vanaf aftma 5 neemt het aanbod echter snel toe en met het op de juiste wijze inkorten van zwaardere zinkende lijnen kan je ook lijnen op maat maken voor je 4 hengel.

Je zou voor het streamervissen ook een BBT # 4 kunnen maken. Na enig rekenen heb je precies dezelfde constructie (gewicht) door van de eerste 9,5 meter van een Aftma 6 lijn ongeveer 2,5 meter af te knippen, je houdt dan een fronttaper van 7 meter over. Je zou er dan ook behalve streamers  heel plezierig flinke baarspoppers (meer luchtweerstand dan de meeste streamers) op je 4 hengel mee kunnen werpen (pardon, casten). Wil je wat verder werpen dan kan je deze 6 meter afknippen en verbinden met een volglijn van een WF 3 of 2 lijn of zelfs een shooting line. Dat geldt natuurlijk ook voor de bovengenoemde PT lijn.

Overigens, ik zeg ongeveer omdat de punt van een vliegenlijn niet meetelt voor het gewicht. Na het afknippen van een stuk vliegenlijn van 1,5 c.q. 2,5 meter zou je door steeds kleine stukjes vliegenlijn weg te knippen de ideale balans moeten kunnen vinden. Zelf knip ik eerst naar, wat naar mijn schatting de punt van de lijn is, weg en knip daarna pas het deel om tot PT 4 of BBT 4 te komen weg.

Bij het streamervissen houd ik het echter bij een PT 4 en laat verder de lijn zoals die is, dus met de oorspronkelijke volglijn. In de polder en het kleinere water kom ik daarmee ver genoeg. Voor het poppervissen speelt afstand soms wel een rol (bij het vissen op groter water) en kan een dunnere volglijn het nodige verschil maken waardoor je net wel dat schooltje jagende baars kan bereiken. Maar goed, we hadden het over ` s winters streamervissen op snoek.

Een kortere fronttaper heeft overigens nog een ander voordeel, namelijk dat je de lijn sneller kan schieten omdat het werkend deel eerder buiten het topoog is. Veel van het geschikte snoekwater in de winter ligt naast polderwegen, fietspaden of voetpaden en dan is het prettig (zeker voor voorbijgangers) als je de streamer zo snel mogelijk weer in het water kan krijgen zonder veel backcasts.

Is dan een BBT weer niet beter dan PT gezien de nog kortere fronttaper? Wat betreft het eerder schieten van de lijn misschien wel maar met een PT kan je eventueel ook nog wel rolworpen maken, een BBT heeft daar eigenlijk een te korte fronttaper voor. Dus heeft voor mij een PT de voorkeur bij het streamer vissen op mijn winterstekken.

Zelf gebruik ik bij voorkeur voor het streamervissen  intermediate lijnen zoals de Cortland Cameo, een glaslijn. Die is niet in een lichtere versie te krijgen dan Aftma 5, kost ca € 55, - maar ik zet er rustig de schaar in om er een Intermediate PT 4 en zelfs PT 3 van te maken. Ik kan mij echter voorstellen dat er clubleden zijn die er wat huiverig voor zijn om in zo`n dure lijn te gaan knippen. Helaas, goede intermediatelijnen kosten nu eenmaal geld, trouwens net zoals goede zinklijnen. In het meeste eerder door mij beschreven water kan streamervissen echter ook wel goed met een drijvende lijn en als je die lijn een aantal keer goed ontvet met afwasmiddel of sinkdressing krijg je ook wel een soort intermediate/hooverlijn. Voordeel van een lijn die wat in het water wegzakt, is dat je minder last hebt van zijwind en dus met een redelijk strakke lijn vist, bovendien kan je daarmee de drijvende Dahlbergdiver net even beter onder de wateroppervlakte vissen.

Drijvende lijnen zijn ook nog eens voor veel minder geld te koop, bv bij A & M. Misschien geen topkwaliteit, ook wat drijfvermogen betreft, maar dat is nu juist een voordeel. A & M verkoopt trouwens ook de eerdergenoemde shootinglines (ik raad de 0,8 mm versie aan) voor een redelijke prijs met een goede kwaliteit. Verder gaat mijn reclame maken voor A & M niet, i.i.g. niet wat betreft de lijnen die ze verkopen, hun volledig intermediate en zinkende lijnen vind ik namelijk matig.

Let er wel bij de aanschaf van WF lijnen, drijvend of zinkend, op dat de opbouw van de lijn standaard is, dus 9,5 meter fronttaper en de rest dunne volglijn. Voor 95 % van de lijnen is dat ook het geval maar zeker bij de duurdere (en zinkende) lijnen komt het nog wel eens voor dat de opbouw afwijkt en dat er b.v. een langere fronttaper is gebruikt. In dat geval is de bovenstaande berekening niet van toepassing.

Ik hoop dat dit artikel andere clubleden inspireert om ook komende winter eens met licht materiaal te gaan vissen met streamers. Je zal merken dat er veel meer plezier te halen valt uit de vangst van de relatief kleine snoeken die nog steeds volop aanwezig zijn in het polder en stadswater.

En nog een beetje?

In mijn verslag over februari en maart had ik al aangegeven dat ik over april en mei weinig of niets zou schrijven. Er was ook niet veel om over te schrijven, in ieder geval niet wat de vangsten betrof. Soms leek het water wel uitgestorven tot ik op 30 april in de Zuidervaart stond te vissen, een snoek een kolk sloeg in het water en aansluitend over een stuk van 25 vierkante meter allemaal vis in paniek wegzwom. En zo te zien geen kleine visjes. Ze waren er dus wel maar totaal geen interesse in onze nimfen. En dat ging voor heel veel water op. Wel hebben we de afgelopen maanden benut om wat, voor ons, nieuwe stekken op te zoeken en die te checken op de bereikbaarheid en de mogelijkheid om daar met de vliegenhengel te vissen.

En voor de whisky liefhebbers die zich mogelijk bezorgd afvragen of er dan, aan het eind van de visdag, nog wel whisky gedronken werd in de afgelopen twee maanden, ze kunnen gerust zijn. Wel was ik vergeten per 1 april te switchen naar de wat soepelere whisky`s in plaats van de Islays of de wat pittiger Highland whisky`s.

Hans koos dus in april uit het beschikbaar aanbod voor een Lagavullin 8 years, wel wat zachter en met minder jodiumsmaak dan die van 16 years oud maar evengoed nog behoorlijk stevig. In juni is er opnieuw weer een mogelijkheid voor hem om te kiezen en dan zijn de zachtere whisky`s aan de beurt. Tot 1 oktober en dan komen de straffere whisky`s weer (letterlijk) uit de kast.

En gelukkig, als dit artikel op de site staat is het 25 mei of later nog, kunnen de dozen met nimfen weer in de kast. Vervolgens een doosje met baarsstreamers in mijn vest en een klosje 20/00 en ik ben wat de kantvisserij weer klaar voor de komende maanden.